1. Eenmaking van het rijk
De eerste pijler is de eenmaking van het rijk. Dit gaat dus over het territoriale aspect van zijn strategie. Een synoniem voor territoriaal is grondgebied.
Het is voor het bestuur van de vorst van cruciaal belang om over een groot en aaneengesloten grondgebied te heersen.
Op de kaart hiernaast kan je de veroveringen van Lodewijk XIV in het noordoosten terugvinden. Op deze manier zie je duidelijk hoe hij nauwgezet grondgebieden inneemt en toevoegt aan zijn rijk zodat het allemaal aansluit.
Het hebben van een groot en aaneengesloten rijk is natuurlijk van enorm groot belang en brengt ook vele voordelen met zich mee. Een groter rijk zorgt voor een boost van de economie, dat wil zeggen dat er meer belastingen binnenkomen voor de vorst. Daarnaast bestuurt hij een groter rijk, dus heeft hij meer macht. En door alles mooi aan te sluiten is het ook makkelijker te controleren voor de vorst.
Tijdens de middeleeuwen was de feodaliteit enorm populair voor het besturen van grondgebieden. Een groot nadeel dat hierbij kwam kijken was dat heel veel mensen macht hadden. Er was met andere woorden geen uniform of eenvormig bestuur, hierdoor kan je als vorst niet alle controle bij jezelf houden. Dat is exact wat Lodewijk XIV wil bereiken, hierdoor schuift hij de feodaliteit aan de kant en creëert hij een duidelijk uniform of eenvormig bestuur waarbij alle macht bij hem ligt. Op deze manier kan hij zijn grote rijk makkelijker controleren.